Persoonlijk interview bestuurder Erna ten Have
Erna ten Have verlaat na ruim 37 jaar Riwis Zorg & Welzijn. In een persoonlijk interview met Sylvana van Maanen, redactrice van de nieuwbrief Bij Riwis, vertelt ze over haar werk, de hoogtepunten, maar ook over het afscheid.
Je bent ooit begonnen als verpleegkundige. Hoe ben je vanuit dat werk doorgegroeid tot bestuurder?
Ik zou liegen dat het een bewuste keuze is geweest. Ik wilde economie studeren of lerares worden op een school voor leerlingen die slechthorend zijn. Ik kon goed leren, maar ik was ook een moeilijke en opstandige puber. Ik startte op het Gymnasium, na twee jaar switchte ik naar het Atheneum en vervolgens naar de Havo. In 5 Havo had ik helemaal geen zin meer in school. Ik wilde lekker geld verdienen en uitgaan. Mijn interesses waren breed. Ik vond van alles leuk, behalve studeren en zei tegen mijn ouders dat ik wilde stoppen. Ze waren wel verdrietig en boos maar ze konden me niet tegen houden. Van mijn vader mocht ik geen dag bij huis zitten. Als ik wilde werken dan moest ik ook maar per direct gaan werken. Hij had een groot netwerk omdat hij bij de krant werkte. Hij regelde een baantje als zorghulpje voor mij in een bejaardentehuis in Hengelo (GLD). Ik vond het fantastisch om geld te verdienen, uit te gaan, kleren te kopen. Maar ik vond ook onverwachts het contact met die oudere mensen leuk.
Er waren natuurlijk ook minder leuke kanten. Ik moest ook, bedden opmaken, appartementen en sanitair poetsen en katheterzakken leeggooien. Na een half jaar was het nieuwe eraf en zag ik mezelf deze baan niet mijn hele leven doen. Mijn ambitie reikte wat verder en ik solliciteerde naar een baan als verpleegkundige in het ziekenhuis in Doetinchem. Mijn moeder werkte als verpleegkundige en mijn oudere zus was ook de verpleging in gegaan. Ik dacht “als zij dat leuk vinden, is dat misschien ook wel wat voor mij”. In het Wilhelmina ziekenhuis heb ik met plezier mijn opleiding afgerond. Maar twee jaar na mijn diplomering jaar ging ook dat weer wat vervelen en werkte ik deels op de automatische piloot. Ik had toen een leidinggevende die mij adviseerde om mijn capaciteiten wat beter te benutten en dat ik buiten de deur van het ziekenhuis moest gaan kijken. Het leven geeft soms onverwachte kansen. Ik zag een advertentie in de krant. Bij Tolzicht in Brummen werd een Hoofd Verzorging gevraagd. Ze zochten eigenlijk iemand van 30 jaar of ouder en ik was pas 24. “Doe eens gek” dacht ik, en ik heb zonder verwachting een brief geschreven. Tot mijn verbazing werd ik uitgenodigd voor een gesprek en aangenomen! En zo is het eigenlijk begonnen.
Ik had wel een klik met die mensen. Er zaten toen ook al bewoners aan de sollicitatietafel, een grondprincipe wat me tot op de dag van vandaag inspireert. Ik was intrinsiek gemotiveerd en geïnteresseerd in de oudere mens. Dat drijft me nu nog steeds: de intrinsieke verbinding op de mens. Je bekwaamt je wel op systemen en financiën. Maar of je nu begeleider bent of verzorger of schoonmaker of keukenhulp, als je niet geïnteresseerd bent in de mens moet je niet in de zorg gaan werken.
Ik heb veel ruimte gekregen toen ik daar als jonge onervaren manager mocht beginnen. Ik ben ontzettend geholpen door het toenmalig management. Ik heb geluk gehad dat ik een directeur had die werkzaam was geweest in de papierindustrie en geen enkele ervaring en kennis had van de verpleging en verzorging. Hij gaf mij daarin veel (beleid)vrijheid. Dat vond ik ook best wel moeilijk. Het lijkt allemaal wel mooi en een soort Cinderella-verhaal, maar het eerste jaar wilde ik wel op mijn knieën naar het ziekenhuis terug, Het was heel erg hiërarchisch qua structuur en ik was toch het ‘Hoofd’. Collega’s schoten weg als ik aan kwam lopen. Ik voelde me soms eenzaam. Na een tijdje ontstonden er vacatures en kon ik zelf aannemen, met wie ik visie deelde. Vanaf dat moment ging het ook beter, toen kreeg ik echt een team.
Tijdens mijn loopbaan heb ik altijd geïnvesteerd in scholing. Ik heb onder andere een aanvullende managementopleiding gevolgd, de Hbo opleiding maatschappelijk werk met gerontologie als specialisatie en in de jaren voorafgaand aan de fusie een Master Strategisch Management afgerond. Daar heb ik binnen Riwis veel profijt van gehad. In mijn werk vind ik het belangrijk dat er uitdagingen zijn. Dat er sprake is van dynamiek en complexe vraagstukken. Ik hou ervan om beleid te bepalen, om zelf dingen te initiëren en te innoveren. Ik ben gedreven en heb graag zeggenschap.
Ik ben een echte verbindingsofficier, leef op menselijk contact. Zorgzaamheid is een van mijn kernkwaliteiten. Je hebt in de verpleging snel effect van je werk, maar het daagde me ook onvoldoende uit. Als bestuurder mag je de route bepalen, samen met je team. Maar het is soms ook wel puzzelen en je hebt een grote verantwoordelijkheid.
Wilde je vroeger al bestuurder worden?
Nee, daar was ik totaal niet mee bezig. Ik kom uit een ‘gewoon’ gezin. We hadden het niet arm, ben niets tekort gekomen als kind, maar een kroketje was bij mij thuis echt feest. Ik kom niet uit een type gezin waarin carrière maken gewoon was. Mijn ouders verwachtten wel dat we de mogelijkheden pakten die we hadden, dat we daar ook voor gingen. We mochten thuis niet arrogant zijn, je niet boven de ander voelen staan . Mijn moeder zei altijd: “Het is fijn als je een gezond verstand hebt en dat kunt benutten. Als dan ook nog je wiegje op de goede plek heeft gestaan en je liefdevol bent opgegroeid en met vertrouwen, dan mag je een tevreden mens zijn”.
En dan zei ze erachter: “Kijk ook niet op een ander neer, want als de vuilnisman de zakken bij jou op de stoep laat staan ben je ‘in de aap gelogeerd’. Ieder mens doet ertoe”. Zo heb ik ook altijd proberen te werken. Ook al sta ik functioneel boven mensen, ik voel me als mens nooit verheven boven de anderen. Ik voel me wel rijk, heb geluk gehad. Ik heb veel mogelijkheden gekregen, ze weten te benutten en deels ook zelf gecreëerd.
Een loopbaan is soms deels geluk hebben, maar veranderingen moeten ook in jouw leven passen. Je moet ook oog hebben voor de mogelijkheden en ze durven te benutten. Toen de directeur van Tolzicht wegging werd ik gevraagd om zijn positie over te nemen. Maar ik twijfelde niet. “Ik ga toch geen directeur worden van mijn eigen organisatie?” Ik heb het besproken met mijn toenmalige supervisor van mijn opleiding. Zij was een nuchtere Twentse en zei: “Wat kan je nou gebeuren? Hooguit dat je op je snufferd valt, dat doet even zeer, dan stof je je weer af en dan loop je weer verder. Dan is er verder niet zoveel aan de hand”. Maar….. zei ze erachteraan: “Dan heb je nooit spijt dat je iets hebt laten liggen en nooit een onverstild verlangen dat je iets hebt laten liggen”.
Toen dacht ik: “Ik ga ervoor!” Het heeft gelukkig goed uitgepakt. Maar dat kan niet zonder hulp van thuis. Mijn ouders hebben me niet alleen gestimuleerd maar ook praktisch veel geholpen. Mijn man was bereid om deels huisman te zijn om voor onze vier kinderen te zorgen, wat in die tijd best bijzonder was. Daar moet je ook geluk mee hebben. Mijn man werkt ook in de zorg, met mensen met een verstandelijke beperking. Hij heeft veel gevoel voor de dilemma’s in mijn werk. En mijn man weet ook dat je niet om 17 uur de la van je bureau dicht kunt doen. Dat is fijn.
Wat waren voor jou hoogtepunten?
Hoogtepunten zijn vaak niet zozeer momenten maar processen.
De renovatie en nieuwbouw van locatie Tolzicht vond ik heel bijzonder, met daaraan verbonden de opening van de verpleegunit voor mensen met dementie in Brummen. Tolzicht was het eerste verzorgingstehuis in Nederland met een geïntegreerde verpleegafdeling voor dementerenden, zodat de burgers in Brummen niet het dorp uit hoefden naar een ander verpleeghuis.
Wat ik ook altijd heel bijzonder heb gevonden in het werken in de ouderenzorg, is het mogen delen van de levensverhalen. Dat sommige mensen zoveel dingen vertelden waar ik ook echt wat aan had in mijn eigen leven. Dat maakt je rijk, maar tegelijkertijd vond ik het soms ook heel erg moeilijk om afscheid te nemen van bepaalde bewoners, dan was ik misschien te nabij. Dan had ik het gevoel dat ik mijn eigen oma ging begraven.
Binnen Riwis, na de fusie met het RIWB, heb ik hele andere hoogtepunten meegemaakt. Ik heb nog net de opening van de Herstelacademie Korak mee mogen maken. Daar kan ik heel blij van worden. Niet dat ik daar veel aan bij heb moeten dragen, maar ik heb wel mogen bijdragen aan het beleid en de visie ernaartoe. Dat vind ik dan wel weer een heel mooi hoogtepunt.
Maar soms zit het in de kleine dingen. Zo hoorde ik dat een deelnemer van Vervoer & co is aangenomen bij een vervoersbedrijf en de opleiding tot buschauffeur mag volgen. Dat zijn hele andere hoogtepunten.
En dit jaar was een hoogtepunt dat we weer uitgeroepen werden tot Beste leerbedrijf van Gelderland en tegelijkertijd de Award voor Beste Maatschappelijke Onderneming kregen. Dat kon niet mooier, dat ik mijn carrière op die manier mag afsluiten. Dat zijn een heel mooi extraatjes.
Waar heb je het langst wakker van gelegen in de periode dat je bestuurder bent geweest?
Toen Iselgouw, in 2009 fuseerde met de RIBW Oost Veluwe, kreeg ik de bestuurlijke portefeuille Zorg en Welzijn. Op het terrein van de GGZ was ik nog niet zo ervaren. Ik kreeg de tijd om me in alle rust in te lezen en het werkveld te leren kennen. Mijn collega bestuurder, de heer Theo Solen, stond altijd met raad en daad voor mij klaar. Dat was fijn.
Toen Theo Solen in 2011 wegging en ik hem opvolgde als voorzitter, ging ik samen met het MT een roerige tijd tegemoet. Het huisvestingsbeleid binnen de zorgsector was drastisch aangescherpt en binnen Riwis vertaalde zich dat in een stevig financieel- en vastgoedprobleem. De financiële positie van Riwis was in gevaar. Dat was een nare tijd. We moesten diep ingrijpen in de organisatie en daar heb ik weleens van wakker gelegen.
Gelukkig heb ik veel steun ondervonden van het managementteam, de ondernemingsraad en de cliëntenraad. Maar vanuit de moeilijke tijd ontstaat dan ook wel weer kracht. Als de organisatie weer gezond is en weer perspectief en focus heeft, ben je trots op je organisatie en op jezelf.
Wat was het gekste dat je hebt meegemaakt bij Riwis Zorg & Welzijn?
Een goed gebruik binnen de ouderenzorg was dat we met zijn allen soms gezellige shows gaven. Bijvoorbeeld bruidsshows, waarbij iedereen haar trouwjurk van weleer aan had. Zo kon je mooi de trends door de jaren heen zien. En ook aan de playbackshows en revues bewaar ik mooie herinneringen…
Het allergekste was een playbackshow waarbij ik samen met Harrie Meijer (teamleider VVT Tolzicht), een persiflage deed op Frans Bauer en Marianne Weber. We waren helemaal overdreven ‘fout’ gekleed. De reactie van de bewoners was verschrikkelijk leuk, we hebben er zoveel plezier om gehad!
Jammer dat wij dit gebruik binnen de GGz nog niet op hebben kunnen pakken, want ook daar zit zoveel talent! Maar wat niet is……. kan nog komen.
We hebben binnen Riwis een keer een thema ‘Grip op geluk’ geïntroduceerd. Wat hebben we daar veel commentaar op gehad. “Hoezo geluk?, was de reflectie van cliënten: “Wij zijn al lang blij als er een beetje balans in ons leven is.” Daar heb ik van geleerd. Het is moeilijk om je in die kwetsbaarheid te verplaatsen als je dergelijke problemen zelf niet kent. In de loop der jaren ben ik dat beter gaan begrijpen. Maar of ik het wezenlijk begrijp? Ik probeer mij erin te verplaatsen, maar ik denk dat je zelf de psychische kwetsbaarheid hebt moeten doorleven om het echt te kunnen voelen en te begrijpen. Daarom ben ik ook groot voorstander van het inzetten van ervaringsdeskundigheid in de zorg.
De slogan van Riwis is “Geloof in eigen kunnen”. Wat betekent dat voor jou?
Dat vind ik een hele moeilijke vraag voor mezelf. Hoewel ik bijna 38 jaar lang een prachtige carrière heb mogen invullen, heb ik nog steeds wel eens moeite om te geloven in mijn eigen kunnen. Maar ik ben ook trots op mij zelf en op wat ik heb gepresteerd. Toch is het allemaal nog steeds niet vanzelfsprekend. Dat is misschien ook wel goed, want dat voorkomt zelfoverschatting. Daarvoor is rust, tevredenheid en weloverwogenheid in de plaats gekomen. En dat is fijn.
De slogan “Geloof in Eigen Kunnen”, is voor mij heel veel waard, juist omdat het soms zo moeilijk is om in te geloven. Ieder mens loopt in het leven wel eens verschrikkelijk met de neus tegen de muur. Dat is een pijnlijke ervaring, maar als je dan ook nog psychisch kwetsbaar bent, is het nog veel moeilijker. Het is fijn als dingen dan wel lukken en dat wij binnen Riwis in de positie zijn om cliënten daarbij te kunnen helpen. We hebben mooi werk. “Geloof in Eigen Kunnen”. Het is geen loos begrip. Niet voor mijzelf persoonlijk en ook niet voor alle anderen die binnen Riwis werken.
Mijn kinderen probeer ik ook zo op te voeden, om te durven geloven in hun eigen dingen. En hun eigen fouten te mogen maken en ook hun eigen kwetsuren op te mogen lopen. Tegelijkertijd wil ik af en toe wel een toverfee zijn en met een toverstafje alles goed toveren, maar zo werkt het niet.
Wat ga je het meeste en het minste missen?
Ik ga het contact met de cliënten en collega’s het meest missen, zowel intern als extern. Dus vooral de ontmoetingen.
Wat ik het minste ga missen is het voortdurend in moeten spelen op nieuw beleid. Beleid dat ons afleidt van de zorg. In Nederland willen wij voortdurend innoveren en nemen wij mijn inziens te weinig tijd voor bestendiging. Dat leidt af van waar het echt om gaat: aandacht voor en op de mens!
Ook de toenemende administratieve druk en de toenemende complexiteit van de systeemwereld ga ik niet missen. Daar krijg ik weinig energie van.
Waar heb je het meeste zin in om te gaan doen na je afscheid?
Ik heb zin om echt tijd te nemen voor mijn gezin. De kinderen zijn het huis uit, dus het is niet meer zo vanzelfsprekend dat je ze elke dag thuis tegen komt. Nu zit aan die ontmoeting een factor tijd verbonden, moet je het plannen.
Zin om weer vaker te kunnen sporten. Zin in het ontdekken van nieuwe dingen. Hoe dat eruit ziet weet ik alleen nog niet. Ik ga een training volgen voor Commissariaten en Toezichthoudende posities. Dat inspireert mij. Het geeft mij voldoening om te leren en mijn kennis in te zetten.
Zin om samen met mijn man te gaan reizen. Andere oorden verkennen.
Maar vooral heb ik zin is: Gewoon lekker de tijd voor mijzelf te hebben, niet altijd bereikbaar te hoeven zijn en mijn mails te moeten lezen. Echt vrij zijn.
Wat is het belangrijkste advies dat je aan de nieuwe bestuurder geeft?
Het advies wat ik hem zou willen geven is: Richt vooral veel aandacht op de mens. De mens achter de cliënt of bewoner, de mens achter de collega. Laat je hart spreken in combinatie met een gezonde dosis zakelijkheid.
Is er nog iets dat je wilt zeggen tegen de cliënten, bewoners, naastbetrokkenen en medewerkers?
Dankjewel dat ik er voor jullie mocht zijn en dat jullie er voor mij zijn geweest!
Blijf trots op Riwis en een ieder die daaraan verbonden is.
Het is zo de moeite waard!